Stacey Witjes en Marco van Maurik over hun combinatietraject: ‘Ons onderzoek is toonaangevend, ook in het buitenland’
Publicatie datum: 17 november 2023
Collega en AIOS VG Stacey Witjes vertelt over haar combinatietraject tegen Arts VG opleiding.
Arts VG is een relatief nieuw specialisme. Op het gebied van onderzoek valt nog een wereld te winnen. Aios VG Stacey Witjes en Marco van Maurik zijn verrast over de ruimte die ze krijgen om dat te doen, op hun eigen manier. ‘We lopen in Nederland echt voor.’
Jullie doen een AIOTO-traject binnen de opleiding tot arts VG. Hoe kwamen jullie tot die keuze?
Marco: ‘Ik heb een broer met een verstandelijke beperking, dus ik kende het vakgebied, maar wilde er eigenlijk niet mijn werk van maken. Tot ik een keuzecoschap arts VG deed. Ik wist meteen: dit is het wél. De doelgroep, de sector: het is allemaal heel vriendelijk en huiselijk. Ik werd met enthousiasme het vak ingezogen. Bij mijn sollicitatie was de vraag niet: ‘wat kun jij brengen?’, maar: ‘wat kunnen wij brengen en wat kunnen we samen bereiken?’
Stacey: ‘Herkenbaar. Toen ik solliciteerde, gaf ik aan dat ik graag wetenschappelijk onderzoek wilde doen. Ik kreeg meteen hele positieve reacties, dat was ik niet gewend van andere vakgebieden, waar je als aios vaak aan een enorme eisenlijst moet voldoen. Bij de arts VG-opleiding waren ze meteen bereid om mee te denken over wat echt bij me past. Ik ben verrast door de ruimte die ik krijg om mijn eigen kwaliteiten in te brengen én zelf te bepalen wat die kwaliteiten zijn.’
Hoe ziet jullie AIOTO-traject er in de praktijk uit?
Marco: ‘In een AIOTO-traject wissel je klinische jaren, waarin je in een instelling werkt, af met onderzoeksjaren. Ik rond nu mijn laatste onderzoeksjaar af. Ik doe vijf dagen per week onderzoek, waarvan ik er zeker twee echt probeer te schrijven en altijd twee op het Erasmus doorbreng voor overleg met collega’s.’
Stacey: ‘Ik heb net het eerste klinische jaar afgerond. Ik werkte drie dagen als arts VG op de medische dienst van een zorginstelling voor mensen met een verstandelijke beperking. Die dagen vulde ik met patiëntenzorg, onderwijs, supervisie en intercollegiaal overleg. Een dag per week volgde ik onderwijs. Nu start ik met mijn eerste onderzoeksjaar en stop ik dus met klinisch werk. Ik denk dat dat heel fijn is voor de focus.’
Marco: ‘Het bijzondere is dat onderzoek binnen ons vakgebied heel dicht bij de kliniek staat, mede door het organiseren van academische werkplaatsen met en door zorginstellingen.’
Stacey: ‘Die academische werkplaatsen zijn gekoppeld aan universiteiten, maar hebben allemaal eigen samenwerkingspartners in de regio: zorginstellingen voor mensen met een verstandelijke beperking. Dat is uniek in Nederland.’
Wat houdt jullie onderzoek in?
Marco: ‘Ik doe onderzoek naar de kwetsbaarheid van mensen met een verstandelijke beperking. Kwetsbaar zijn betekent dat je vatbaar bent voor ziektes, dat je mobiliteit achteruitgaat en dat je grotere kans hebt om te overlijden. Mijn onderzoek sluit aan bij de grote GOUD-studie die tien jaar geleden begon met het onderzoeken van de gezondheid van 1050 mensen met een verstandelijke beperking. Ik kijk, met een tool die de kwetsbaarheidindex heet, hoe die kwetsbaarheid verloopt over de jaren. Zijn mensen nu kwetsbaarder dan tien jaar geleden? Bovendien kijk ik naar de manier waarop die kwetsbaarheidindex wordt gebruikt door zorgprofessionals: werkt die tool goed in de praktijk?’
Stacey: ‘Ik vind gezondheidsbevordering, aandacht voor positieve gezondheid, heel belangrijk. Voor ik begon aan deze opleiding heb ik al al een jaar implementatieonderzoek gedaan waarbij ik de Kindtool van Positieve Gezondheid heb geïmplementeerd in de praktijk. Ik zag wat het met kinderen deed als ze meer te zeggen hebben over hun eigen gezondheid: over wat zij willen en belangrijk vinden. Nu begin ik aan een onderzoek met hetzelfde thema, met als doel om de medische zorg voor mensen met een verstandelijke beperking aan te laten sluiten op hun dagelijkse verzorging en begeleiding. Daarvoor moeten we eerst kijken naar wat gezondheid eigenlijk betekent voor die doelgroep. Niet alle patiënten kunnen daar zelf over praten, dus we moeten ook iedereen aan het woord laten die belangrijk is in hun context. Het is vooral kwalitatief onderzoek. Dat past bij mij en ik vind het heel mooi dat de arts VG-opleiding daarvoor openstaat.’
Marco: ‘Vind ik ook. Het gaat in onderzoek niet alleen om cijfers: het gaat om de kwaliteit van leven van onze doelgroep.’
Arts VG is een jong specialisme, waarin nog weinig onderzoek is gedaan. Wat merken jullie daarvan?
Marco: ‘In het eerste jaar heb ik in mijn werk als arts VG vooral richtlijnen gebruikt die gelden voor ouderen, of waar huisartsen mee werken. Vaak zijn die niet helemaal toe te passen op onze doelgroep. Uit het eerste onderzoekscohort van GOUD bleek bijvoorbeeld al dat mensen met een verstandelijke beperking gemiddeld zo’n twintig jaar eerder kwetsbaar zijn dan andere mensen. Daarmee moeten we echt rekening mee houden en aansluiting bij vinden met bestaande richtlijnen.’
Stacey: ‘Ik merk dat er beperkt literatuur te vinden is over bepaalde aandoeningen of klachten bij onze doelgroep. Zo is de presentatie van klachten bij een psychose bijvoorbeeld anders bij mensen met een licht verstandelijke beperking dan bij de ‘gewone’ populatie. Er is wel veel kennis, maar die ligt besloten in de ervaring van de artsen VG die er nu zijn. Er is meer onderzoek nodig om die ervaring te verzamelen en richtlijnen op te stellen.’
Nederland is het enige land waar het vak arts VG bestaat. Hoe belangrijk is het onderzoek dat jullie doen, internationaal gezien?
Stacey: ‘Heel belangrijk. In andere landen kennen ze ons specialisme niet, maar verlenen ze wel zorg aan ‘onze’ populatie. Het is belangrijk dat zorgverleners ook goede, wetenschappelijk onderbouwde informatie of literatuur ter beschikking hebben. Het is aan ons om ons vakgebied op de kaart te zetten, vind ik. Niet alleen in Nederland, maar ook in het buitenland. We zijn hierin echt toonaangevend.’
Marco: ‘We lopen in Nederland voor. In het buitenland is onderzoek naar onze doelgroep vaak een onderdeel binnen andere disciplines, zoals ouderenzorg of psychiatrie. Maar we zien ook in het buitenland nu cohorten ontstaan: in Dublin zit bijvoorbeeld een studiegroep die vergelijkbare metingen doet naar gezondheid en waarmee we samen optrekken. Ook zien we interesse vanuit het buitenland in de manier waarop we de kwetsbaarheidsindex inzetten en naar hoe we wetenschappelijk onderzoek georganiseerd hebben voor onze doelgroep. We zijn een voorbeeld, dat vind ik heel mooi.’
Er is dus veel ruimte om onderzoek te doen binnen de opleiding arts VG?
Stacey: ‘Zeker. Ik denk dat het ook belangrijk is dat geneeskundestudenten dat weten. Er zijn vast veel artsen die het leuk vinden om breed te kijken en om onderzoek te doen. Als je affiniteit hebt met onze doelgroep, bespreek dan je plannen dan eens binnen ons vakgebied. Als je een balletje opgooit, zul je zien: er waaien deuren voor je open.’
Colofon
Eindredactie: Arts VG opleiding